WAAROM IS HET BELANGRIJK OM JEZELF TE METEN?
Iedereen die wil afvallen gebruikt regelmatig de weegschaal. De weegschaal is echter niet het meest nauwkeurige hulpmiddel om gewichtsverlies te meten. Dat komt omdat de weegschaal alleen de kilo’s registreert en niet aangeeft waaruit de kilo’s bestaan (de verhouding tussen vet, spieren en vocht). Gewicht verliezen heeft namelijk weinig met vet verliezen te maken: je kunt ook gewicht verliezen door spieren of vocht kwijt te raken.
Andersom geldt dat je van vetverbranding (sporten/cardio) niet altijd lichter wordt. Spieren zijn namelijk zwaarder dan vet. U kunt dus zichtbaar slanker worden, zonder dat u op de weegschaal echt verschil merkt. Kijk dus niet alleen naar gewichtsverlies! U zult dan ook veel spieren verliezen, waardoor u er niet snel strak en slank uit gaat zien.
Daarom kan de weegschaal soms frustrerend werken als blijkt dat u minder gewicht kwijt bent dan u had gehoopt, dit terwijl u zich toch prima heeft gehouden aan uw voeding en misschien zelfs regelmatig heeft gesport. Het is belangrijk te onthouden dat uw gewicht toename zich langzaam heeft opgebouwd en dat het ook tijd en doorzettingsvermogen vergt om uw streefgewicht te bereiken.
Om een volledig beeld te krijgen van uw voortgang is het raadzaam om frequent uzelf te meten.
Maar hoe meet je dan?
Meten is Weten!
- Weeg uzelf op hetzelfde tijdstip in de ochtend, ná het toiletbezoek, zonder kleding
- Meet uzelf regelmatig bv iedere 2 weken
Meet met een centimeter de volgende delen van uw lichaam:
- halverwege de dijen
- op het breedste gedeelte van de heupen (met de voeten naast elkaar)
- buik (tijdens het uitademen)
- het smalste gedeelte van de middel
- borst (het breedste gedeelte)
Als u dit regelmatig bijhoudt, krijgt u een vollediger beeld van uw afslankresultaat en de voortgang, waardoor uw motivatie om vol te houden zal toenemen.
Succes ermee!